Het verhaal van Pasen op deze zevende zondag van de 40 dagentijd speelt zich af in de tuin. Het tegenovergestelde van de woestijn, waar Jezus de eerste ontmoeting had.
In de tuin groeit en bloeit alles naast elkaar. Het leven komt er tot bloei, een plek die laat zien dat God de wereld mooi heeft gemaakt.
En juist op die plek ontdekt Maria dat de dood niet het laatste woord heeft. “Waarom huil je?” vroeg Jezus. “Wie zoek je ?” Maria dacht dat het de tuinman was.
“Maria!” zei Jezus. Ze draaide zich om en zei, “Rabboeni!”, wat Meester betekent.

Het bloemstuk wordt als volgt uitgebeeld:
De paastuin ziet er vrolijk uit; er groeit en bloeit van alles.
Aan de linkerkant in deze tuin is een witte roos geplaatst: Jezus. Rechts in de tuin staat een andere roos: Maria.
De tuin is de plek waar de ontmoeting plaats vindt.
Het is het verhaal van de Levende op aarde.